Nooit heeft het volk van God zo´n glorieuze tijd gehad als tijdens de regering van Salomo. Tijdens zijn regering kwam het land Israël volledig tot rust. Het leven van Salomo toont ontzettend veel gelijkenissen met dat van de Heere Jezus, en zijn rijk heel veel gelijkenissen met het in de profeten voorzegde vrederijk van de Messias. In dit document zetten we een aantal overeenkomsten naast elkaar. Het rijk van Salomo helpt ons om de rijkdom van het Koninkrijk van God te zien.

1 | Zoon van David: eerst gestorven en daarna Vredevorst

De eerste zoon die David krijgt bij Bathseba sterft als gevolg van de zonde. De tweede* zoon, die David daarna krijgt bij Bathseba, wordt de grote vredevorst, Salomo. We zien iets soortgelijks bij Jezus, de grote Zoon van David. Bij Zijn eerste komst naar de aarde stierf Hij als gevolg van de zonde van de mens. Bij zijn tweede komst naar de aarde zal Hij komen als de grote Vredevorst.

2 | Zijn Naam: Vrede en redding

De naam van Salomo zou het meest compleet vertaald kunnen worden met: ‘rijk aan vrede’ of ‘rijk aan redding’. De naam Jezus/Yeshua betekent letterlijk: ‘Redding van God’, en één van zijn namen is ook ‘Vredevorst’.

3 | Uit de stam van Juda, zoon van David

Salomo kwam uit de stam van Juda, uit het huis van David. Jezus staat in de directe geslachtslijn van David en Salomo en is dus ook uit de stam van Juda.

4 | Bij de bron tot koning gezalfd

Terwijl koning David oud geworden is, is er een man genaamd Adonia die het op de troon gemunt heeft. Hij wil een staatsgreep plegen, maar Bathseba grijpt in. Zij hoort van het plan en vertelt het David, waarna David opdracht geeft om Salomo tot Koning te zalven bij de Gihonbron. (1 Kon. 1:33,34). Deze Gihonbron bevond zich beneden, onder aan de stad van David en was de enige bron van water in Jeruzalem. (Vandaag de dag is deze bron nog steeds te bezichtigen) Het feit dat het Koning David zelf is die opdracht geeft om Salomo bij deze bron te zalven, laat zien van wie Salomo de autoriteit ontvangt. In tegenstelling tot Adonia, die de macht naar zich toe probeert te trekken, wordt Salomo door koning David benoemt als koning. Hij ontvangt het van zijn vader zelf, en hij ontvangt het bij de bron. De zalving van Jezus kwam ook bij Zijn Vader vandaan, en die zalving komt als het ware voort uit de Bron van het bestaan, uit God zelf. Het is God Zelf, de Schepper van het universum die Zijn Zoon gezalfd heeft tot Koning, Priester en Profeet, waardoor Jezus met volle autoriteit kan handelen. God heeft het oordeel aan de Zoon gegeven, zegt de Bijbel. Hij is God, die mens is geworden en voor wie elke knie zal buigen.

5 | Bazuingeschal en een opengespleten aarde

Voordat Salomo de troon bestijgt, zien we bij zijn zalving ook nog de tekenen van bazuingeschal en een opengespleten aarde. (1 Kon 1:39,40) Ook Jezus’ heerschappij zal voorafgaan door bazuingeschal en volgens de profeet Zacharia zal de Olijfberg splijten als Hij komt.

6 | Oordeel gaat aan troonsbestijging vooraf

Het eerste wat je van Salomo lezen, is dat hij één voor één afrekent met mensen die een straf hebben verdiend vanwege de dingen die zij misdaan hebben in de jaren voor zijn koningschap. Adonia, Abjatha, Joab en Simeï worden allemaal gedood in opdracht Salomo. Het opmerkelijke is dat als de laatste persoon (Simei) wordt gedood, er dan direct achteraan staat: ‘zo werd het koningschap in de hand van Salomo bevestigd.’ (1 Kon. 2:46) De bevestiging van het koningschap heeft dus alles te maken met rechtzetting, bloedwreking en een nieuw begin. Dit zien we ook terug in onze Vredevorst de Heere Jezus. Het boek Openbaring (maar ook de profeten) spreken uitgebreid over de afrekening met de tegenstanders van God, voorafgaand aan/of gepaard met Zijn komst. Babylon moet vallen, voordat het Koninkrijk van God kan doorbreken. Net zo goed kan Salomo’s rijk pas aanvangen als de tegenstanders van ´zijn vader´ zijn vergolden voor hun daden. Op een soortgelijke manier moest ook eerst Jericho vallen, voordat het volk Israël het Beloofde Land in kon gaan.

7 | Macht gekregen van de Vader

Het vrederijk van Salomo komt er niet zomaar. We zien in hoofdstuk 3 van 1 Koningen, dat God de welvaart, voorspoed en vrede geeft na aanleiding van een bewonderingswaardige daad van Salomo. Als God Hem op de proef stelt en vraagt wat Salomo het liefste wil ontvangen van God, dan geeft Salomo het antwoord: wijsheid! Dit antwoord stijgt als een liefelijke reuk op naar God. We moeten bedenken: Salomo had kunnen vragen om  bezit of macht, of tal van andere dingen die voor zijn eigen eer zouden zijn geweest. Het feit dat hij kiest voor wijsheid, geeft eigenlijk aan dat hij geestelijk wil handelen. Dat hij rechtvaardig wil zijn in zijn keuzes. Het geeft ten diepste aan dat hij niet zichzelf wil behagen, maar dat hij God wil behagen, degene die de bron van rechtvaardigheid en wijsheid is. En juist deze keuze, om rechtvaardig voor God te willen leven, is de reden waarom God hem zegent met bezit, welvaart en vrede.

Ook dit is een voorafschaduwing van de relatie tussen God de Vader en Zijn Zoon Jezus. Het is een soortgelijk gesprek, tussen God en Zijn gezalfde dat we tegenkomen in Psalm 2. Maar dan gaat het over de Gezalfde met een hoofdletter. Net als Salomo, ontving ook de Zoon eer, macht en rijkdom als beloning voor Zijn daad van wijsheid. In Psalm 2:7b en 8 wordt dit heel duidelijk beschreven. Daar staat al het mysterie beschreven van het gesprek dat er was tussen de Vader en de Zoon: ‘U bent mijn Zoon, heden heb ik u verwekt. Eis van Mij, en ik zal U de heidenvolken als Uw eigendom geven, de einden van de aarde als Uw bezit.’ God zegt: vraag het van Mij, en ik zal het U geven. Het is Zijn daad van gehoorzaamheid aan de Vader, de weg die Hij tot het einde toe is gegaan  – door het lijden heen –   die Hem heeft gebracht tot het loon. Het loon is dat Hij de volken als eigendom krijgt, en de aarde als Zijn bezit. Dit loon had de duivel Hem ook al aangeboden bij de verzoeking in de woestijn, maar zo wilde en kon de Zoon het niet ontvangen. Nu krijgt Hij het loon rechtmatig, van de Eeuwige zelf, Zijn Vader, degene die Hem heeft gezalfd.  In 1 Kor. 1:30 staat dat Jezus voor ons is geworden ‘wijsheid van God’. Hij is de volmaakte Wijsheid en daarnaar verwijst het wijze hart van Salomo.

8 | Een rijk met rechtvaardige besluiten

Direct na de droom die Salomo krijgt, lezen we in 1 Koningen 3 over de beroemde rechtspraak tussen de twee vrouwen die met hun zonen naar de koning komen. Niet alleen is de rechtspraak van Salomo hier rechtvaardig, maar de manier waarop hij handelt toont ook vooral de wijsheid die Salomo heeft. In vers 28 staat daarom dat heel het volk na deze geschiedenis ontzag voor de koning heeft, omdat men ziet dat ‘de wijsheid van God in hem was om recht te doen. ‘ In deze zin zien we heel specifiek dat recht doen en wijsheid dus met elkaar te maken hebben. Dat zien we ook heel duidelijk in hoofdstuk 3 vers 9 en 11. We lezen namelijk  dat Salomo in de droom niet zomaar bidt om een wijs hart. Hij bidt specifiek om inzicht en wijsheid met betrekking tot het rechtspreken. Dat rechtspreken is voor hem kennelijk belangrijk. En daarom bidt hij om een wijs hart. Je moet wijsheid hebben om recht te kunnen doen. Wijsheid en recht gaan niet zonder elkaar. Het ultieme voorbeeld dat wijsheid nodig is in de rechtspraak, wordt getoond door middel van deze geschiedenis met  de twee vrouwen en de dode zoon.

Rechtspraak is ook dat wat in Jezus’ koningschap een belangrijk aspect zal zijn. In de evangeliën spiegelt Jezus ons vaak voor wat recht is, en hoe dat in het Koninkrijk van God wordt gepraktiseerd. Denk bijvoorbeeld aan de gelijkenis van de talenten en aan de Bergrede.

9 | Gods troon in Jeruzalem

In 2 Kronieken 9:8 staat beschreven dat Salomo op Gods troon zat in Jeruzalem. Het is opmerkelijk dat het Zijn troon wordt genoemd. Dit is te vergelijken met Jeremia 3:17, waar wordt geschreven over de ‘troon van de HEERE’ die dan ook in Jeruzalem zal staan. Ook Jezus’ troon is dus de troon van de Heer, die in Jeruzalem zal staan.

10 | Andere vorsten regeren samen met de Koning

Salomo stelt vorsten aan die met hem regeren, (1 Koningen 4).  Wij denken bij vorsten misschien gelijk aan koningen, maar het gaat meer in zijn algemeenheid om verantwoordelijkheden. Mensen die ergens over gesteld worden. Zo zijn er onder Salomo’s bewind mensen verantwoordelijk voor het leger, voor het hof, voor het Woord, voor een stad of meerdere steden en dorpen.

In het NT kunnen we lezen (o.a. Matt. 19:26 Opb. 5:10) dat de volgelingen van Jezus straks ook mogen regeren met Hem. Ook Jezus stelt in Zijn vrederijk dus heersers aan. De verantwoordelijkheid die mensen krijgen, staat in verband met de trouw die ze in het huidige leven laten zien. Zij die trouw zijn over veel, zullen ook over veel gezet worden.(Matt. 25:21). In Lukas 19 vers 11-27 lezen we zelfs dat Jezus het heeft over het ‘gesteld worden over steden’.Eigenlijk precies zoals we dat bij de vorsten van Salomo zien, die werden ook aangesteld om te regeren over steden.

Ook Paulus was zich bewust van het regeren van gelovigen bij Jezus’ Wederkomst. (1 Kor. 6:2) ‘Weet u niet dat de heiligen de wereld zullen oordelen?’ In 1 Korinthe 4: 8 verwijt hij dezelfde Korintiërs dat ze de strijd van het huidige tijdperk vermijden en daarmee eigenlijk al vooruitgelopen zijn op de tijd van vrede, waarin de gelovigen loon zullen ontvangen en regeren.

11 | Een groot volk: Juda en Israël

Dan breekt de heerlijke tijd van welvaart en vrede aan bij Salomo. Er staat een zeer opmerkelijk vers:

“Juda en Israël waren met velen, zo talrijk als de zandkorrels van de zee. Zij aten en dronken en waren blij.” (1 Kor. 4:20) Opmerkelijk is het ook, omdat in de tijd van Salomo, Juda en Israël nog niet gescheiden waren als twee volken. Dat duidt erop dat dit vers juist profetisch bedoeld is, met het oog op het Koninkrijk van God. Iedereen die een beetje thuis is in de profetieën herkent in dit vers namelijk een aantal beloften die ook gelden met betrekking tot de toekomst en het vrederijk van Jezus:

Juda (de 2 stammen) en Israël ( de 10 stammen) zullen weer één volk zijn. Zoals geprofeteerd in o.a. Ezechiel 37.

God had al aan Abraham beloofd dat zijn nageslacht groot zou worden, als de sterren van de hemel en de zandkorrels van de zee. Deze prachtige belofte zal zeker ook nog verder vervuld worden. Het volk zal volgens de profetieën zo groot zijn, dat het land te nauw voor hen is.

‘Zij aten en dronken en waren blij’. Denken we hier niet gelijk aan het Loofhuttenfeest? Het feest waarin wordt opgeroepen om vrolijk te zijn. We denken ook aan Jesaja 25 waarin staat dat God een feestmaal zal gaan bereiden op Zijn heilige berg. De blijdschap van Jezus’ heerschappij wordt zichtbaar in alles!

12 | Vrede

 ‘Salomo heerste over alle koninkrijken van de rivier de Eufraat tot het land van de Filistijnen en tot aan de grens van Egypte’ (1 Kon. 4:20). Er waren geen vijanden meer rondom, de vredevorst had werkelijk vrede aangebracht. Net zo goed zal het Koninkrijk van God alle andere koninkrijken vervangen en op die manier rust brengen. (Dan. 2 en 7)

13 | Welvaart

De welvaart tijdens het koningschap is ongekend. Dat wordt bijvoorbeeld duidelijk als we lezen wat voor voedsel er moet worden ingeslagen voor Salomo ‘s huis. Tekenend is ook de mededeling dat in de tijd van Salomo alle bekers in Zijn huis van goud waren en dat zilver in zijn dagen ‘als niet werd beschouwd’. Het laat ons zien dat het Koninkrijk van God bestaat uit het allerbeste. God doet geen half werk. Wat Hij voorbereidt voor degenen die Hem liefhebben, zal geweldig zijn. Goud is een metaal met een extreem hoge dichtheid, het is zwaar en het is onvergankelijk. Daarin mogen we zien dat Gods Koninkrijk echt inhoud heeft, dat het echte waarde heeft en dat het onvergankelijk is. Dit zal het grote contrast zijn tussen de koninkrijken die er nu nog zijn (met al hun hoogmoed, machtswellust en onrechtvaardigheid) en het vrederijk van de Messias.

De welvaart van Salomo is zo groot dat de geruchten daarover zich vanzelf verspreiden onder de volken. Zijn wijsheid, maar ook zijn vloot, zijn paardenstallen, zijn paleizen en andere bouwwerken kwamen de volken ter ore.

14 | Iedereen zal zitten onder zijn eigen vijgeboom

Mocht u nog twijfelen of de link tussen het vrederijk van Salomo en dat van Jezus zo sterk te leggen is, dan is dit vers wel een hele duidelijke parallel. Er staat dat tijdens ‘al de dagen van Salomo’ ieder spreekwoordelijk ‘onder zijn eigen vijgeboom en onder zijn eigen wijnstok zat’. Deze belofte komen we letterlijk tegen in Micha 4:4 als het gaat over het vrederijk van de Messias. Is dat niet geweldig? We kunnen ons voorstellen wat het in Salomo’s tijd moet zijn geweest, dat er eindelijk geen vijanden meer waren. Dat je niet kon worden opgeschrikt, en dat je in alle rust onder je eigen wijnstok en vijgenboom kon zitten. Het is een ultiem beeld van wat echte rust is. Geen opgejaagdheid meer, maar echte shalom. Dit mag ons bemoedigen en warm maken voor het Koninkrijk van God.

15 | De volken komen om te luisteren naar de Vredevorst

Hoofdstuk 4 eindigt met een prachtige tekst:  ‘En uit alle volken kwamen er om naar de wijsheid van Salomo te luisteren, van alle koningen van de aarde die van zijn wijsheid gehoord hadden.‘ De volken trekken op naar Jeruzalem om van deze koning Salomo te horen. Vanuit alle koninkrijken, van alle koningen, komen ze. Micha 4 en Jesaja 2 en 9 schetsen ons eenzelfde beeld wat betreft het vrederijk van de Messias. De volken zullen tegen elkaar zeggen: ‘Kom, laten we gaan naar de berg van de Heer, Hij zal ons onderwijzen en Zijn vrede laten zien’. De volken komen dus net als bij Salomo af op de wijsheid/onderwijs van de Vredevorst. De koningin van Sjeba is de verpersoonlijking van degenen die in verbazing zullen neerbuigen voor Hem, als ze ontdekken dat van Zijn rijkdom ‘de helft nog niet was aangezegd’.  We zullen ons zeker verbazen over hoe de rijkdom van Gods Koninkrijk straks zal zijn. We mogen nu al veel rijkdommen zien, maar veel dingen gaan ons voorstellingsvermogen te boven.

16 | Tempel gebouwd en de ark aanwezig

Het is niet toevallig dat juist tijdens het vrederijk van Salomo de tempel gebouwd wordt. Eindelijk is er een vaststaand huis voor God, en woont Hij ten volle onder de mensen. Salomo zegt in 1 Kon. 8:12: ‘Ik heb immers een huis gebouwd als woning voor U, een vaste woonplaats voor U, in alle eeuwigheden.’  Een indrukwekkende geschiedenis is de inwijding van het gebouw. Waarbij duizenden offers worden gebracht en de heerlijkheid, de shechina van God, met kracht neerdaalt in de tempel. God woont onder de mensen. ‘Zijn tent is bij de mensen, en Hij zal bij hen wonen’, staat er in Openbaring 22. Uiteindelijk is het de heerlijkheid van Hemzelf die uitstijgt boven alle andere mooie zaken van het Koninkrijk. Het grootste wonder is dat Hijzelf aanwezig is, als een herder om het volk te weiden. De overkomst van de ark van het verbond wordt specifiek beschreven. Het beeld als het ware uit hoe de Messias zelf het middelpunt zal zijn. Zijn aanwezigheid kan niet gemist worden, of in de vergetelheid raken. Het volk kijkt met verwondering toe naar de inwijding, en Salomo ´s barst lost in lofprijzing en gebed.

Uiteindelijk wordt ons duidelijk dat deze geschiedenis maar een schaduw is van het echte vrederijk. Salomo wijkt aan het einde van zijn leven helaas van het goede pad af, en dat maakt ons duidelijk dat we in geen enkel mens vertrouwen moeten stellen. Hoe mensen ook het beeld van God kunnen dragen, er is er uiteindelijk maar één die de Volmaakte is. En deze trieste afloop onderstreept dat Salomo maar een mens was, in tegenstelling tot de Volmaakte Vredevorst, Jezus. Daarom moeten we ons oog altijd op Hem gericht houden.

* Het is niet met zekerheid te zeggen of Salomo de tweede zoon was bij Bathseba, maar 2 Sam. 12:24 lijkt daar wel sterk op te duiden. Wat enige twijfel geeft bij Bijbeluitleggers, is dat in 1 Kron. 3:5 Salomo als laatste wordt genoemd in het rijtje van zonen van Bathseba. Echter komt het meer voor dat de benoeming van zonen niet chronologisch wordt weergegeven. Een voorbeeld hiervan zijn de zonen van Noach. Daarmee lijkt er geen tegenspraak met 2 Sam. 12:24 waar Salomo direct lijkt te zijn verwekt na de eerste gestorven zoon.