In Openbaring 13 wordt gesproken over een beest uit de zee. Dit beest uit de zee heeft tien hoornen, net als het vierde dier bij Daniël. Maar dit beest heeft, anders dan bij Daniël, diademen op de koppen en het beest heeft zeven koppen. Het is voor ons vooral belangrijk om te weten wat die zeven koppen te betekenen hebben. Het volgende vers zegt namelijk, dat één van die koppen dodelijk gewond raakt, maar ook weer herstelt. Daarna loopt de hele wereld achter dat beest aan dat weer tot leven is gekomen:

“En ik zag een van zijn koppen als dodelijk gewond, maar zijn dodelijke wond werd genezen. En de hele aarde ging het beest met verwondering achterna.” (Openbaring 13:3)

In Openbaring 17 worden twee betekenissen gegeven van die zeven koppen. We lezen in hoofdstuk 17 dat Johannes een vrouw te zien krijgt. Zij zit op een scharlaken rood beest met zeven koppen en tien horens. In vers 9 wordt de eerste betekenis van de zeven koppen gegeven. Zij is zeer goed te begrijpen:

“Hier blijkt het verstand dat wijsheid heeft. De zeven koppen zijn zeven bergen, waarop de vrouw zit.” (Openbaring 17:9)

Het commentaar van Spurgeon bij deze tekst is kort:

“Elke schooljongen weet dat Rome op zeven heuvelen gebouwd is.” (C.H. Spurgeon; De Schriftuitlegger voor het Huisgezin, blz. 731)

In de dagen van Johannes wordt Rome zelfs ‘de zevenheuvelige’ stad genoemd. Hier zien we, tussen haakjes, ook hoe hecht het beest en de vrouw verbonden zijn. De vrouw zit op het beest, maar de zeven koppen van het beest “zijn zeven bergen, waarop de vrouw zit”. Hoewel de koppen op het beest staan, verraden ze toch ook de ‘zitplaats’ van de vrouw.

De tweede betekenis van de zeven koppen wordt ook aan Johannes getoond:

“Ook zijn het zeven koningen. vijf zijn er gevallen, een is er, de andere is nog niet gekomen, en wanneer hij komt, moet hij een korte tijd blijven. En het beest dat was en niet is, is ook zelf de achtste En hij is uit de zeven, en gaat naar het verderf.” (Openbaring 17:10,11)

De zeven koppen

Deze koppen zijn te verklaren als regeringsvormen van het Romeinse rijk. Vijf regeringsvormen hebben we al gehad op het moment dat Johannes de Openbaring gedicteerd krijgt. Eén regeringsvorm is aanwezig, dat is het keizerschap. Eén regeringsvorm moet nog komen, dat van ‘christen’keizer Constantijn.

Het is verbazingwekkend hoe de uitleg van de eerder genoemde Brakel en de kanttekeningen van de Statenvertaling overeenkomen met het inzicht dat God ons nu geeft:

“Het is in de Schrift gewoon de monarchieën beesten te noemen. Zo wordt ook hier de Roomse monarchie een beest genoemd uit verachting en wegens de grootheid, woestheid en wreedheid. De monarchie van de Chaldeeën (Babel, w.v.), van de Perzen en Meden en van Griekenland werd bestuurd door één manier van regeren, namelijk een Koninklijke. Maar de vierde, de Romeinse monarchie werd bestuurd door zeven soorten regering. Daarom wordt van dit beest gezegd, zeven hoofden te hebben. Deze regeringsvormen zijn niet tegelijk geweest, maar het één volgde na het andere, zoals blijkt uit hoofdstuk 17:10 “En zijn ook zeven koningen, de vijf zijn gevallen, en de één is, de ander is nog niet gekomen.” De vijf, die gevallen zijn waren;

  1. Reges = koningen,
  2. Consules = burgemeesters,
  3. Decemviri = colleges van tienmannen
  4. Dictatores = bevelhebbers,
  5. Tribunes plebis = Tribunen,
  6. Keizers. Van welke Julius Caesar (= keizer) de eerste is geweest en Augustulus de laatste. Deze manier van regering bestond toen Johannes de Openbaring schreef.

De zevende was toen nog niet gekomen.”

(Redelijke Godsdienst deel III, blz. 258)

De kanttekeningen bij de Statenvertaling zeggen over de zevende soort regering, die volgens Openbaring 17:10,11 nog niet gekomen is in Johannes’ tijd:

“Dat is de zevende soort of wijze van regering, die onder Constantijn de eerste Christen keizer is begonnen, die een anderen vorm van regering in zijn tijd heeft aangevangen, en nadat hij omtrent twintig jaren te Rome had gezeten, en het Christengeloof alom had ingevoerd, naar Bizantium is getrokken, hetwelk hij naar zijn naam Constantinopel heeft genoemd, en heeft aldaar den stoel des keizerrijks vooral bevestigd, waardoor het keizerlijk gezag te Rome en in Italië meer en meer is afgenomen, en de antichristische heerschappij allengskens is opgekomen. Welke de achtste vorm van regering is, waarvan hier wordt gesproken.” (Kanttekeningen van de Statenvertaling bij Openbaring 17:10)