Waar komt de veertigdagentijd vandaan? En wat is aswoensdag eigenlijk? We zien in onze tijd een toenemende belangstelling voor deze gebruiken. Veel christenen, ook protestanten, geven op een bepaalde manier invulling aan de veertigdagentijd, hetzij door vasten, hetzij door zich te onthouden van bepaalde gewoontes of door een sobere levensstijl. Maar het is goed om ons af te vragen waarom we iets doen.

Afval van de waarheid

We leven in een tijd waarin we waakzaam moeten zijn. De Bijbel vertelt ons immers duidelijk dat in de dagen voorafgaand aan Jezus’ wederkomst mensen afvallig zullen worden (1 Tim. 4:1). Men kan pas ergens van afvallen als men eerst ergens op stond. Dit gaat dan ook duidelijk over christenen die steeds meer en meer menselijke verzinsels en tradities boven Gods Woord stellen. “Want er zal een tijd komen dat zij de gezonde leer niet zullen verdragen, maar dat zij zullen zoeken wat het gehoor streelt.” (2 Tim. 4:3). Toen Israël afgoderij bedreef en het gouden kalf liet maken, sprak Aäron de volgende woorden: ‘Morgen is er een feest voor de HEERE’ (Ex. 32:5). Vandaag de dag zien we hetzelfde gebeuren. Afgoderij wordt goedgepraat en er wordt zelfs van gezegd dat het een zaak van de HEERE is. Er wordt niet meer onderzocht of gebruiken en tradities echt Bijbels zijn. In de Bijbel lezen we dat zelfs het onderwijs van een betrouwbare apostel als Paulus werd getoetst of dit daadwerkelijk waar was. De Schriften waren voor de gemeente te Berea de basis (Hand. 17:11). Vandaag de dag lijkt de bereidheid om de Bijbel als absolute waarheid  te zien en hier ook naar te leven steeds meer te verdwijnen binnen het christendom. Aswoensdag, askruisjes, kruisen en de veertig dagen vastentijd zijn allemaal afgodische gebruiken die tegenwoordig door steeds meer protestanten overgenomen worden. Ook steeds meer gerespecteerde voorgangers houden een pleidooi voor deze gebruiken. Het is goed om te beseffen dat er tijdens de Reformatie protestanten zijn geweest die van de brandstapel verlost konden worden wanneer ze maar één kus zouden geven op de crucifix, die hen voor de mond werd gehouden. Het kruis werd toen gezien als afgoderij. Een voorbeeld hiervan komen we tegen in het martelarenboek: “In dit jaar (1574) verbrandden zij ook te Rome een bejaard man, die te Milaan thuis hoorde, en lange tijd in een gevangenis van de Jezuïeten gezeten had. Hij stierf onder grote volharding en goede moed. Voor zijn dood werd hij door de monniken vermaand, ja zeer gekweld om een kruis te kussen. Toen hij hun grote onbeschaamdheid zag, zei hij vrijmoedig: “Indien gij deze afgod niet van mij wegneemt, zal ik genoodzaakt zijn er op te spuwen.” Toen zij dit hoorden, werd hij naar de brandstapel gezonden en tot as verbrand.” (Adrianus Haemstedius; Historie der Martelaren, blz. 1043)

De oorsprong van de veertigdagentijd

De veertig dagen vastentijd (in de lente) vindt haar oorsprong in de Babylonische legende over Tammuz. Hij wordt gezien als de ‘goddelijke’ zoon van de tot zonnegodin of koningin van de hemel verheven Semiramis en Nimrod de zonnegod. Deze legende is trouwens ook de oorsprong van de aanbidding van de ‘goddelijke moeder en het kind’, zoals je dat in alle oude wereldgodsdiensten en ook in de Roomse religie terugvindt. Genoemde Tammuz wordt volgens de legende op veertigjarige leeftijd door een wilde beer gedood. Tammuz daalt neer in de onderwereld en moeder Semiramis weent veertig dagen over hem; voor elk jaar van zijn bestaan weent zij een dag. Dan komt Tammuz op geheimzinnige wijze in de lente plotseling weer tot leven. Over dit ‘wenen over Tammuz’ lezen we ook in Ezechiël 8:14: “en zie, daar zaten vrouwen die de Tammuz beweenden.” De veertig dagen vastentijd wordt nog steeds gevierd door Yezidi’s en duivelaanbidders uit Koerdistan; zij hebben dit overgenomen van hun vroegere meesters, de Babyloniërs. In Mexico werd in de lente ook een dergelijke vastenperiode van veertig dagen in acht genomen, ter verering van de zon. Voor heidense volken was de veertigdagentijd een inleidende periode voor het vieren van het grote jaarlijkse festival ter herdenking van de dood en opstanding van Tammuz, die, ook volgens genoemde legende, niemand anders was dan de geïncarneerde zonnegod Nimrod of Baäl. Het herdenken van de dood en opstanding van de Heere Jezus is ongeveer vanaf de vierde eeuw vermengd met dit heidense feest, dat dus al bekend was en immers ook gaat over dood en opstanding. Het Roomse of ‘christelijke’ Pasen is van het allereerste begin vermengd geweest met allerlei heidense gebruiken en rituelen behorend bij dit heidense lentefeest. Tradities als de paashaas, de eieren, enz. hebben bijvoorbeeld alles te maken met de godin van de vruchtbaarheid, al in de Bijbeltijd bekend als Astarte of Istar. De naam Istar zien we letterlijk terug in de Engelse en Duitse naam voor Pasen (Easter en Oster). Socrates schreef dat iedereen binnen het Romeinse rijk gedwongen werd de vastentijd van veertig dagen voor Pasen verplicht in acht te nemen. Dit lukte echter niet op één moment; er is een langere periode overheen gegaan om de veertig dagen helemaal door te voeren in het Romeinse rijk. Soms was er bloedvergieten voor nodig om dit te bewerkstelligen, omdat er gelovigen waren die aan de Bijbelse gebruiken vast wilden houden en niet aan menselijke overleveringen met een heidense oorsprong.

Aswoensdag en het askruisje

Aswoensdag is de eerste dag van de veertig dagen vastentijd. Op Aswoensdag wordt in de Rooms-Katholieke kerk een askruisje gezet op de voorhoofden van gelovigen; dit gebeurt door de rechterhand van de priester. Het kruisje slaat op de beginletter van Tammuz, de zonnegod. In werkelijkheid heeft het kruisteken dan ook geen andere oorsprong dan deze ‘T’ van Tammuz. Dit ‘kruisteken’ en de verering ervan vind je al in allerlei oude godsdiensten terug, zoals bij de Etrusken, lang voordat de Heere Jezus aan het vloekhout stierf. Aswoensdag is dus als het ware het startschot van een periode vol vasten en deze veertig dagen vastenperiode begint dus met een zichtbaar teken op het voorhoofd. Het is voor iedereen zichtbaar dat je aan het vasten meedoet, terwijl Mattheüs 6:16-18 toch duidelijk zegt, dat het Bijbelse vasten een vasten in het verborgene is en niet zichtbaar moet zijn voor andere mensen. Dat er onder de protestanten steeds meer openheid komt voor heidense gebruiken uit de Rooms-Katholieke kerk wordt steeds duidelijker, en blijkt bijvoorbeeld uit dit artikel van de Evangelische Omroep. Laten we ons losmaken van gebruiken die van heidense oorsprong zijn en afgoderij betreffen, terwijl gedaan wordt alsof het zaken van de HEERE zijn. In Numeri 25, waar we lezen over de hoererij van het volk Israël met de dochters van Moab, wordt duidelijk hoe ernstig het vermengen van goed en kwaad voor God is. De Heere Jezus drukt ons op het hart dat we waakzaam moeten zijn. Laat de Bijbel onze enige bron zijn en onze houding en ons dagelijks gebed: “Niet mijn wil maar Uw wil geschiede”.

Lees meer hierover:

Waarom vieren we Pasen en geen Pesach?

Tijden en wet veranderen

Weg uit Babylon

 


Bekijk hieronder een film over de oorsprong van Pasen